De kritiek die bijna elk jaar weerklinkt als een gemeente een raadsverslaggever aanstelt, miskent een veel dieper liggend probleem. Het probleem van de aandachtscrisis. Lokale besturen moeten knokken om nog enige aandacht van het publiek te krijgen. Die ‘aandachtscrisis’ is een breed maatschappelijk vraagstuk, waar media aan bijdragen. Het vormt een uitdaging van formaat voor iedereen die de democratie een warm hart toedraagt.
De laatste jaren is het in elke komkommerperiode een weerkerend thema: de Raadsverslaggever. In augustus 2016 haalde de gemeente Noordoostpolder de landelijke media vanwege het besluit om een raadsverslaggever te benoemen. Vlak daarvoor had Heerenveen de proef beëindigd. In 2017 was Maastricht aan de beurt. Dit jaar staat Oudewater in de schijnwerpers vanwege het vertrek van een ‘onafhankelijke journalist’ en het besluit van de raad om een ‘eigen’ verslaggever in te huren.
Raadsverslaggeving is onbetrouwbaar
De teneur van de media-aandacht is telkens dezelfde: de gemeente(raad) hoort dit niet te doen, want de gemeentejournalist kan nooit onafhankelijk zijn werk doen. Berichten van zo’n broodschrijver zijn selectief, gekleurd en dus onbetrouwbaar. Maar is dat wel zo?
Voordat ik dieper in ga op de kritiek, eerst nog even aandacht voor twee kwesties die de verwarring rond dit onderwerp voeden. In elke reportage over dit onderwerp zie je dat er verwarring is over de betekenis van het woord ‘verslaggever’. Daarnaast lijkt er bij de journalisten over dit onderwerp een beperkt besef te zijn van de kracht van de duale structuur in gemeenten.
Spraakverwarring over raadsverslaggever
Eerst het woord ‘verslaggever’. In de media is een ‘verslaggever’ hetzelfde als een journalist, een reporter. Iemand die ‘het nieuws’ verslaat. Een verslag is een weergave van feiten, eventueel aangevuld met interviews, gebaseerd op het principe van hoor en wederhoor. Citaten van sprekers horen tussen aanhalingstekens te staan. Zo weet de lezer dat iemand anders dan de schrijver van het stuk aan het woord is. Citaten bevatten vaak meningen. De journalist zorgt ervoor dat zowel de mening van de ene partij als die van de wederpartij aan bod komt. De lezer beslist zelf aan welke mening hij het meeste belang hecht. Aan de verslaggever de taak om de feiten en de meningen zo op te dienen dat het een toegankelijk, begrijpelijk verhaal wordt waar de lezer zijn voordeel mee kan doen.
Notulist of Journalist?
In de wereld van de gemeenteraden, provinciale staten en parlementen is een verslaggever iemand die een verslag maakt van een vergadering. Daar vertaalt de term verslaggever zich dus met notulist of griffier. Zo’n verslag kan een notulist op verschillende manieren aanpakken. Een woordelijk verslag is letterlijk een ‘woord voor woord’ weergave van hetgeen gezegd is. Maar een verslag kan ook samenvattend zijn. Dan moet de schrijver in beperkte termen de essentie van de discussie, inclusief alle (relevante) emoties en non-verbale communicatie weergeven.
Onafhankelijkheid voorop
Zowel de notulist als de journalist hebben tot taak om een goed verslag te maken. De invulling die beide daaraan geven verschilt. Maar net als de journalist moet de notulist waken over de onafhankelijkheid van zijn verslag. Elke partij aan tafel moet immers recht gedaan worden.
Dat is ook de taak van griffies in alle gemeenteraden van Nederland. Dankzij het streamen van video is het woordelijk verslag zo langzamerhand verleden tijd. Gemeenten kiezen steeds vaker de ‘besluitenlijst’ in combinatie met een videoverslag als verslagvorm. De gemeenteraad van Amsterdam laat nog wel steeds een woordelijk verslag maken. In dit aardige verhaal vertelt een oud raadsverslaggever hoe nauw dat luisterde. Vooral als je dingen moest verslaan die niet ‘gezegd’ werden.
Dualistisch besef ontbreekt
De tweede verwarring ontstaat door dat verslaggevers te weinig lijken te beseffen dat gemeenten een duale opzet hebben. De raad controleert het college. Het college voert uit. De burgemeester is voorzitter van de gemeenteraad én voorzitter van het college, zo vormt hij de verbinding. Wethouders maken dus geen deel uit van de raad. De griffie tot slot is in dienst van de raad – en heeft zijn eigen budget voor verslaglegging en communicatie. De griffie staat dus los van het ambtelijk apparaat en bepaalt samen met de (gehele) raad hoe de raad zo goed mogelijk ondersteund wordt in haar functioneren.
Onafhankelijkheid ingebakken
We hebben dus een politiek systeem waarin een bepaalde mate van onafhankelijkheid als het ware al zit ingebakken. Dat is nou juist de schoonheid van ons systeem.
Raadsverslaggever op begroting griffie
Een raadsverslaggever zou – idealiter – door de raad betaald moeten worden. Net zoals de griffie. Dat doet het meeste recht aan de duale structuur. Zowel griffie als raadsverslaggever moeten zorgen voor een zo correct mogelijke en dus onafhankelijke verslaglegging. Daarbij is hun aanpak verschillend, maar het doel blijft hetzelfde: correcte weergave van de raadsvergadering. In de praktijk zal een raadsverslaggever wel eens uit het potje van de gemeentelijke communicatieafdeling worden betaald. Dat is voor de zuiverheid misschien niet zo goed, maar uit praktisch oogpunt wel begrijpelijk.
Praktische argumenten
Deze verwarring terzijde blijft de vraag: moet de gemeente(raad) zelf ‘journalistieke’ producten maken? Of vormt dat een aantasting van de journalistieke onafhankelijkheid?
Journalisten doe je werk!
Allereest zijn er een paar hele praktische argumenten waarom het met de verschraling van die journalistieke onafhankelijke zo’n vaart niet zal lopen. (Hier ga ik er wat dieper op in, maar dit is de samenvatting):
- Journalisten blijven nog altijd zelf verantwoordelijk voor wat ze publiceren. Daar heeft een raadsverslaggever geen macht over.
- Ten tweede is de informatie over de raadsvergadering zo goed publiek beschikbaar – inclusief video verslagen – dat het heel moeilijk is om daar structureel mee te manipuleren.
- Ten derde zijn raadsleden zelf prima in staat om hun belangen te bewaken. Ze kunnen zowel de raadsverslaggever zelf op het matje roepen als hun eigen weg richting media bewandelen.
Een raadsverslaggever heeft dus maar weinig speelruimte om te spinnen of te manipuleren.
De illusie van objectiviteit
Daarnaast is het goed om realistisch te zijn over ‘onafhankelijkheid’. Al snel worden onafhankelijkheid en objectiviteit gelijkgeschakeld met elkaar. Maar … “objectiviteit bestaat niet, het is een hardnekkige illusie waar journalisten graag in geloven.” zegt Rob Wijnberg hoofdredacteur van de ‘De Correspondent’. (En daarvoor hoofdredacteur van NRC Next.) Niemand is objectief. Iedereen heeft zijn eigen denkbeelden, voorkeuren, culturele, politieke of religieuze normen en waarden, of invloeden van groepsdruk die het denken – en dus de keuzes die je maakt – bepalen. Juist in het ontkennen ervan schuilt het gevaar. Als iets tot het takenpakket van de journalist hoort is het blijven bevragen wat de drijfveren achter het nieuws zijn. Daarbij zijn eigen gebrek aan objectiviteit niet vergetend. De keuze om een bericht wel of niet te plaatsen is nooit een objectieve keuze.
De relativiteit van onafhankelijkheid
Tot slot is de vraag of voor onafhankelijk niet hetzelfde geldt. Iedereen wordt immers betaald door iemand. ‘No one is an island.’ Onafhankelijkheid en inkomen vormen in elke verhouding een spanningsveld.
Daarbij hebben de media weinig recht om de raadsverslaggever aan te klagen. De verhouding tussen geld en journalistiek is de afgelopen decennia drastisch veranderd. Het gros van mediaorganisaties en uitgevers is door en door commercieel. Wellicht hebben een handje vol publieke omroepen nog de mogelijkheid om onafhankelijk te berichten. Maar zelfs daar is de druk van kijkcijfers (dus inkomsten) torenhoog. Daar getuigen de dreigende teloorgang van programma’s alsTegenlicht of Andere Tijden van.
Berlijnse muur
Ooit stond er in ‘de journalistiek’ een Berlijnse muur tussen de redactie en de advertentieafdeling. Op veel plaatsen is die echter afgebroken. Of er zijn tunnels onderdoor gegraven. Niet voor niets zijn er in de afgelopen decennia talloze enorme pr-bureaus ontstaan (vaak bemenst door oud-journalisten) die tegen vorstelijke betaling niets anders doen het ‘nieuws’ van hun opdrachtgevers in de redactionele kolommen te laten belanden. Dat gebeurt vaak heel onopvallend, zonder dat kijkers of lezers dat doorhebben. De vraag is of dat zo wenselijk is. In die zin is een openlijk door de raad gesubsidieerde verslaggever in ieder geval heel helder en transparant.
De aandachtscrisis het echte probleem
Raadsverslaggevers zijn een poging van lokale besturen om onder de aandacht van inwoners te komen. Het echte probleem is dat die aandacht steeds lastiger te krijgen is, niet in de laatste plaats omdat politieke verslaggevers en-masse zijn wegbezuinigd. De kosten zijn te hoog, de inkomsten te laag. Media zijn dus (deels) zelf de oorzaak, ze hebben boter op hun hoofd. Hoewel dat niet onbegrijpelijk is.
Clickbait
Media moeten immers op zoek naar sappig nieuws. Nieuws dat clicks, oplages en kijkcijfers oplevert. Anders haken consumenten af. Doodgewone informatie over de verbouwing van het plaatselijke zwembad, een subsidie voor een kunstuitleen of een nieuwe rotonde is te saai voor de lezers. Dat levert geen inkomsten op. Daarbij jagen media elkaar op. Ze zitten samen in een ‘clickbait ratrace’.
Aandacht het moderne goud
Deze neerwaartse spiraal vormt een uitdaging voor de hele samenleving. De opkomst van internet, sociale media en de smartphone heeft geleid tot een permanent bombardement van nieuws en informatie, nauwkeurig afgestemd (gefilterd) op de individuele voorkeur van elke consument. Daar betalen we een hoge prijs voor in de vorm van permanente afleiding. Aandacht is het moderne goud, en inmiddels zit de samenleving in een aandachtscrisis. Een complex proces tussen consumenten, kiezers, politici, uitgevers en journalisten, dat ook nog eens sterk wordt beïnvloedt door grote ongrijpbare buitenlandse machten als Facebook en consorten.
Wat is nodig?
Hoe we het als samenleving voor elkaar krijgen om zélf te beslissen waar we onze kostbare aandacht aan geven, vormt een maatschappelijk vraagstuk waar de media een belangrijke rol in spelen. De vraag moet veel meer zijn: ‘wat heeft het publiek nodig?’, in plaats van ‘wat wil het publiek hebben?’
Omgekeerd moet het lokale bestuur zich afvragen: hoe maken wij ‘ons nieuws’ aantrekkelijker? Hoe krijgen we in deze nieuwe digitale wereld aandacht. Wat kunnen wij leren van de (sociale) media?
Nieuwe kansen benutten
Gelukkig zijn er dankzij diezelfde digitale technologie ook ongekende mogelijkheden ontstaan om als organisatie zelf te publiceren. De raadsverslaggever – is daar een prachtig voorbeeld van. Ook de Raadsinformatiesystemen die gemeenten hebben opgetuigd vormen een prima vertrekpunt om uit te groeien tot democratische platforms waar inwoners op laagdrempelige wijze zicht kunnen krijgen op, en deel kunnen nemen aan, het politieke debat.
Nieuwe structuren
De digitale samenleving biedt dus ook kansen om nieuwe structuren te vinden of oude structuren (zoals coöperaties) weer nieuw leven in te blazen, ook in de media. Mooie voorbeelden zijn ‘De Correspondent’ en platform ‘Follow the Money’ die louter drijven op abonnee-inkomsten. Het zou mooi zijn als er ‘Lokale varianten van De Correspondent’ zouden ontstaan, die zich druk maken over lokale (politieke) verslaggeving.
Hoe dan ook: de komende jaren zijn een zoektocht naar nieuwe wegen om aandacht te vragen voor wat nuttig en belangrijk is. Zaken zoals het werk van de gemeenteraad dat een raadsverslaggever net iets aantrekkelijker onder de aandacht brengt. Maar misschien is dat ook voor ‘de media’ – elke zomer opnieuw – nog even wennen.
PS
Als ontwikkelaars van een modern BIS/RIS staan we altijd open voor een gesprek over de richting van die ontwikkeling.